Op Sulawesi, dat is een eiland in het verre Indonesië, waar palmen groeien langs het strand, woont Phoeba. Phoeba is niet zomaar iemand.  Phoeba is de enige op het eiland die de rode draak, die in de bergen woont heeft gezien. Nou, eigenlijk niet alleen gezien, maar ook gesproken!
Phoeba woont met haar ouders en twee kleinere broertjes vlak bij het strand. Dat moet ook wel want haar vader gaat iedere dag en soms ook wel ´s nachts, met zijn smalle bootje de zee op om vis te vangen, die haar moeder dan, een paar maal per week, op de markt gaat verkopen.
Vaak, als ze niet naar het kleine schooltje in het verderop gelegen dorp hoeft, gaat ze met haar moeder mee om de vis te helpen dragen naar de markt, die in weer een ander dorpje gehouden wordt.
D E  R O D E  D R A A K
Dat zijn altijd de leukste dagen die ze zich kan indenken.Ze ziet dan iedere keer weer dezelfde vriendinnetjeswaar ze mee speelt en kattekwaad mee uithaalt. Het zijn allemaal dezefde soort meiden, maar toch.... Phoeba is anders. Soms kan ze wel een uur lang zitten dromen over iets....
De marktvrouwen praten er zachtjes over. Die Phoeba is toch een beetje anders dan de anderen. Wat zou dat toch zijn? Als ze er met haar moeder over praten zeggen ze: "Wat is dat toch met jouw dochter, ze is soms zo stil." En dan haalt haar moeder haar schouders op en zegt: "Ik weet het ook niet, ze is pas zo sinds haar vader een paar nachten op zee heeft moeten dobberen in een zware storm. We dachten toen dat hij nooit meer thuis zou komen, dat hij was verdronken."
Moeder maakte zich weleens zorgen, maar meestal was Phoebe gelukkig een vrolijk kind waar ze zielsveel van hield.
Phoebe had een geheim wat niemand wist en wat ook nooit iemand te weten zou komen. Ze had plechtig beloofd er nooit met iemand over te praten, maar er aan denken deed ze nog vaak....
Ongeveer een jaar geleden was het dat, toen haar vader in een zware storm terecht kwam, het hele huisgezin in wanhoop was omdat haar vader na de visvangst niet thuis gekomen was. Vele uren hadden ze tijdens de storm op het strand doorgebracht om te wachten op vader, maar uur na uur verstreek en vader kwam niet opdagen. Het was hopeloos en Phoebe had vele tranen gehuild om het ongeluk dat hen zo zwaar had getroffen.             ´s Avonds in haar bed lag ze maar te denken aan haar ongelukkige vader en wat hij allemaal had moeten meemaken. Ze had zo medelijden met hem dat ze de slaap niet kon vatten.
Waarom wist ze tot op heden nog niet, maar een sterke drang had haar ertoe aangezet uit bed te stappen en in de stromende regen naar buiten te gaan. Huilend liep ze in haar nachtpon het pad voor het huis af en het donkere bos in.
Starend naar het paadje liep ze door, de berg op, waar ze overdag graag speelde. Overdag was het anders, veel vrolijker in het bos, maar dat kon haar nu niet schelen, ze liep als in een droom verder tot haar oog op iets glinsterends viel.
Wat was dat nou.....? Zag ze dat wel goed? Het leek wel alsof er een lichtje op de grond brandde. Een rood lichtje.
Ze bukte om het op te rapen, maar net toen ze het wilde pakken, was het weg.... Verbaasd keek ze in het rond. Daar verderop zag ze het weer! Snel liep ze er naar toe, maar toen ze zich weer bukte om het op te rapen, was her weer verdwenen. Phoeba snapte er niets van. Nog meer verbaasd was ze toen ze een eindje verder weer een rood lichtje zag. Toen ze er vlak bij was dacht ze: Ik zal niet proberen het op te rapen, maar er alleen maar naar kijken.....
Groot was haar verwondering toen het lichtje toch uit ging en er verderop weer een ging branden. Phoeba liep er zachtjes naartoe, maar het was steeds weer hetzelfde. Telkens ging er verderop weer eentje branden.
Bijna in trance liep ze verder de rode lichtjes achterna, steeds verder het bos in. Hoelang ze had gelopen wist ze niet meer, het was alsof ze droomde.
Plotseling stond ze stil. Wat was dat..... een rode gloed glinsterde door de bomen en het was alsof het bewoog!
Phoeba was niet bang, er ging een soort rust vanuit. De takken kraakten en een zware stem zei: "Wees maar niet bang Phoeba, ik doe je geen kwaad en als ik kan zal ik je helpen met wat je maar wilt."
Phoeba stond als aan de grond genageld te kijken en te luisteren.... dat was geen mens.... dat was een DRAAK.......
Uit de verhalen van haar opa had ze altijd begrepen dat draken een soort monsters waren die vuur spuwden, maar voor deze draak was ze totaal niet bang!
Er ging zo´n rust vanuit, dat Phoeba uit zichzelf tegen hem begon te praten: "Wie bent U en wat doet U hier en waarom heb ik U nooit eerder gezien?"

Ik ben de Rode Draak uit de bergen zei hij en maar één keer zal iemand mij zien en daarna nooit meer!  Toen jij hier het pad op kwam lopen en ik jouw verdriet zag dacht ik..... Dit is het moment om me éénmaal te laten zien en iemand te helpen als het kan. Je loopt zo zielig midden in de nacht op dat donkere bospad te huilen, dat ik eigenlijk niet anders kon.... Waarom heb je zo´n verdriet Phoeba?
Phoeba vertelde het verschrikkelijke verhaal van haar vader en dat ze allemaal zo treurig waren thuis, om wat haar vader was overkomen. Ze vertelde ook dat ze niet kon slapen en een soort dwang had om de berg op te lopen in het donker.
De rode draak legde zijn arm om haar schouders en zei: "Eénmaal in mijn korte leven mag ik een wens doen die altijd uitkomt, maar niemand mag dat ooit te weten komen!  Als iemand dat te weten komt, dan verander ik in een kwade groene draak die mensen en dieren kwaad zal doen."
"Phoeba, als je me plechtig belooft er nooit  met iemand over te praten zal ik jouw grootste wens in vervulling doen gaan."
Phoeba hoefde niet lang na te denken en beloofde plechtig met haar handje op haar hart, dat ze dit nooit aan iemand zou vertellen en in één adem door vroeg ze of hij kon zorgen dat haar vader weer thuis kwam....... "Natuurlijk lieve Phoeba, kom maar met me mee dan breng ik jou weer vlak bij huis en als je dan naar binnen gaat zal je zien dat je vader net thuis is gekomen."
Phoeba kon haar tranen niet meer bedwingen en vloog de rode draak om zijn nek. "Kom" zei de rode draak "laten we maar gauw gaan, zoveel te eerder zie je je vader weer, en denk om je belofte die je mij gedaan hebt."
De rode draak bracht haar naar huis en na nog eenmaal bedankt te hebben vloog Phoeba naar binnen en haar vader om zijn hals, die in het kleine kamertje net aan haar moeder zat te vertellen wat hij allemaal had meegemaakt op zee.
Phoeba is nu een heel gelukkig kind, maar soms moet ze toch weer aan die lieve rode draak denken, alleen maar denken natuurlijk en dan wordt ze echt heel stil,  want erover praten dat kan nu eenmaal niet.